Droog naar de overkant
Spel uitleg:
De leerlingen gaan oefenen met het vinden van de persoonsvorm, het onderwerp, het lijdend voorwerp en het meewerkend voorwerp in een zin.
Je maakt 4 vakken met pionnen of stoepkrijt, kunnen ook een cluster tafels zijn in de klas. Elk vak heeft zijn eigen onderwerp. Een vak staat voor de persoonsvorm, een voor het onderwerp, een voor het lijdend voorwerp en nog eentje voor het meewerkend voorwerp.
Je noemt of schrijft een zin, noemt daarna één woord uit deze zin. De leerlingen moeten door naar het juiste vak te lopen kiezen of het woord een Persoonsvorm, onderwerp , Lijdend voorwerp of een Meewerkend voorwerp is.
Voorbereiden:
- Print bijlage 25 of maak eigen zinnen
- Vakken maken
Aanpassingen:
- Maak 2 vakken (makkelijker)
- Werk in tweetallen of groepjes
- Voeg een extra opdracht toe: de leerlingen moeten naar het gekozen vak hinkelen, achteruit lopen, springen.